Kleine Zwaan (Cygnus bewickii)
Prachtig om in het najaar te ontdekken dat de Kleine zwaan weer in het land is. Op 28 november 2016 zag ik enkele honderden op het Veluwemeer bij de Hierdense beek. Vanuit de ronde vogelhut bij de monding van de beek heb je een goed overzicht.
Helderwit en met een knalgele snavelbasis. Deze wintergasten hoor je al van verre met hun zangerige geluid. Dat is het verschil met de knobbelzwanen. Die zie je veel vaker, maar ze zijn zwijgzaam.
Verwarring is mogelijk met de wat zeldzamere Wilde zwaan. Deze is duidelijk groter en heeft een gele snavelplek die doorloopt richting punt. Van de Kleine zwaan zijn er in heel Europa (west van de Oeral) maar enkele tienduizenden en daarvan overwintert het grootste deel in Nederland. Broeden doen ze in de Russische toendra’s.
Een favoriet gebied zijn de Veluwerandmeren met in de winter vaak enkele duizenden vogels. Ze foerageren op resten van fonteinkruiden (wortelknolletjes) en kranswieren, maar ook op akkers in de omgeving. Slapen doen ze overdag op het open water.
Cruciaal voor het voorkomen van de Kleine zwaan is de waterdiepte. Als het water in grote delen van het meer te diep is kan de vogel zijn voedsel niet bereiken en trekt hij verder. Het winterstreefpeil in de Veluwerandmeren (30 cm onder NAP) is zeer geschikt voor de Kleine Zwaan, maar in natte perioden is dit peil soms niet haalbaar. Het kritische waterpeil ligt maar tien cm hoger (20 cm onder NAP, Martin Jansen, vogelwacht NW Veluwe).